Mei 1940
De militairen van het Nederlandse leger die naar Kesteren en Opheusden gestuurd werden behoorden tot het 46e Regiment Infanterie. Bij Ochten kwam het 44e regiment infanterie te zitten. Daarnaast konden alle drie de regimenten worden voorzien van vuursteun doormiddel van artillerie van het 22e regiment artillerie. De Betuwestelling werd opgeknapt, er werden bunkers van beton gebouwd van waaruit men door een gat kon schieten en er werden voor de Linie grachten gegraven zodat tanks er niet door konden.
De oorlogsvoering verliep echter anders dan men uit de Eerste wereldoorlog was gewend. Er werd nog wel met legers opgetrokken en gevochten, onder andere bij de Grebbeberg in Rhenen, maar een nieuw en machtig wapen waren de vliegtuigen, die inmiddels in grote getale waren gebouwd. Deze vliegtuigen was ook het voornaamste waar de Betuwestellingstelling op 10 mei 1940 mee te maken kreeg. De rivieren Rijn en Waal werden namelijk door hen als oriëntatiepunt gebruikt om naar het westen van Nederland te kunnen vliegen. Door het Nederlandse afweergeschut werden diverse van deze Duitse toestellen naar beneden gehaald. Verder blijf de strijd weg van de Betuwestelling op 10 mei. Tevens werd de bevolking volgens plan op 10 mei geëvacueerd. Men moest naar Ingen om vandaar met rijnaken naar de omgeving van Rhoon te varen. Vanwege de gevechtshandelingen bij Rotterdam kwam men echter in de buurt van Lekkerkerk terecht.
Op 11 mei kwam echter de oorlog toch dichtbij, vroeg in de ochtend was het Duitse artillerievuur hoorbaar wat werd afgeven richting de Grebbeberg. De voorposten bij Opheusden waren hemelsbreed slechts een paar honderd meter bij het Grebbefront verwijderd. Bij Arnhem waren de Duitsers ondertussen de Betuwe ingetrokken. Gruppe Bruckner was overgezet met als taak het gebied tussen het Pannerdensch Kanaal en Elst te zuiveren. Vanuit Elst kwamen echter ook een aantal sterke Duitse verkenningseenheden richting de West-Betuwe.
Op 12 mei kwam kreeg het 46e regiment infanterie het bevel om de 4e divisie welke bij Rhenen gelegerd was te ondersteunen. Deze steun werd uitgevoerd doormiddel van zware mitrailleurs, mortieren en infanterievuur. Gruppe Bruckner kreeg die dag extra eenheden toegewezen in de vorm van het infanteriebataljon II./IR. 374 en een aantal 105 mm kanonnen van het II./AR. 207. Een eenheid van het 44e regiment infanterie vroeg vuursteun aan op een wegenknooppunt nabij hun posities. Nadat zij dit hadden gekregen trokken de Duitsers zich hier terug en lieten hierbij veel materiaal achter.
Rond de spoorlijn nabij Opheusden stuitte de Duitsers eveneens op een Nederlandse weerstand. Daar werd door een Nederlands kanon een Duitse motor met zijspan en een rupstrekker uitgeschakeld. Hierop trokken de Duitsers zich terug in een nabij gelegen huis. Kort daarop vernielde Duits artillerievuur de positie van het Nederlandse kanon. Vervolgens schoot een ander Nederlands kanon de Duitse trekker in brand. Even daarna wist men de Duitsers ook uit het nabij gelegen huis te verjagen door gecombineerd infanterie en artillerie vuur.
Gruppe Bruckner had op 13 mei de opdracht gekregen om door te breken nabij Ochten om vervolgens door te stoten naar Lienden. In Ochten lagen op dat moment twee compagnieën infanterie, ondersteund door zo'n 20 zware mitrailleurs en drie stukken PAG. Deze eenheden konden rekenen op vuursteun door 12 75 mm kanonnen en 12 120 mm kanonnen. Daarnaast stonden er bij de dijk drie stuks rivierbatterij opgesteld. Vrij vroeg in de ochtend begon de Duitse aanval, deze liep echter op niets uit. Een tweede aanvalsgolf later op de ochtend liep ook op niets uit. Dit was tevens de laatste Duitse aanval vanaf de grond op de Betuwestelling.
Net na twaalven in de middag kwamen er nog wel enkele Duitse scheepjes over de Waal aangevaren, waarschijnlijk met het oogmerk om troepen achter de Betuwestelling te droppen. De rivierbatterij schakelde echter een aantal schepen uit en de overige schepen trokken hierop terug.
De Nederlandse militairen verlieten op 13 mei de Linie omdat de Duitsers bij Rhenen waren doorgebroken: de militairen dreigden omsingeld te raken. Men trok zich terug achter de volgende Linie. Voordat ze vertrokken, hebben ze de kerktoren van Opheusden opgeblazen om te voorkomen dat deze door de Duitsers als uitkijkpost zou worden gebruikt. Tevens werd de Rijnbrug beschoten met artillerie, wat erin resulteerde dat ook deze niet meer door de Duitsers gebruikt kon worden. Op 14 Mei 1940 bombardeerden de Duitsers Rotterdam, onder het dreigement dat ook met andere steden te doen. De verwoesting was zo groot dat generaal Winkelman besloot zich over te geven om te voorkomen dat er nog meer burgerslachtoffers zouden vallen. Dit gebeurde op 15 Mei 1940,waarmee de gevechten werden beëindigd. Na de overgave keerde de bevolking weer terug naar huis.
De oorlogsvoering verliep echter anders dan men uit de Eerste wereldoorlog was gewend. Er werd nog wel met legers opgetrokken en gevochten, onder andere bij de Grebbeberg in Rhenen, maar een nieuw en machtig wapen waren de vliegtuigen, die inmiddels in grote getale waren gebouwd. Deze vliegtuigen was ook het voornaamste waar de Betuwestellingstelling op 10 mei 1940 mee te maken kreeg. De rivieren Rijn en Waal werden namelijk door hen als oriëntatiepunt gebruikt om naar het westen van Nederland te kunnen vliegen. Door het Nederlandse afweergeschut werden diverse van deze Duitse toestellen naar beneden gehaald. Verder blijf de strijd weg van de Betuwestelling op 10 mei. Tevens werd de bevolking volgens plan op 10 mei geëvacueerd. Men moest naar Ingen om vandaar met rijnaken naar de omgeving van Rhoon te varen. Vanwege de gevechtshandelingen bij Rotterdam kwam men echter in de buurt van Lekkerkerk terecht.
Op 11 mei kwam echter de oorlog toch dichtbij, vroeg in de ochtend was het Duitse artillerievuur hoorbaar wat werd afgeven richting de Grebbeberg. De voorposten bij Opheusden waren hemelsbreed slechts een paar honderd meter bij het Grebbefront verwijderd. Bij Arnhem waren de Duitsers ondertussen de Betuwe ingetrokken. Gruppe Bruckner was overgezet met als taak het gebied tussen het Pannerdensch Kanaal en Elst te zuiveren. Vanuit Elst kwamen echter ook een aantal sterke Duitse verkenningseenheden richting de West-Betuwe.
Op 12 mei kwam kreeg het 46e regiment infanterie het bevel om de 4e divisie welke bij Rhenen gelegerd was te ondersteunen. Deze steun werd uitgevoerd doormiddel van zware mitrailleurs, mortieren en infanterievuur. Gruppe Bruckner kreeg die dag extra eenheden toegewezen in de vorm van het infanteriebataljon II./IR. 374 en een aantal 105 mm kanonnen van het II./AR. 207. Een eenheid van het 44e regiment infanterie vroeg vuursteun aan op een wegenknooppunt nabij hun posities. Nadat zij dit hadden gekregen trokken de Duitsers zich hier terug en lieten hierbij veel materiaal achter.
Rond de spoorlijn nabij Opheusden stuitte de Duitsers eveneens op een Nederlandse weerstand. Daar werd door een Nederlands kanon een Duitse motor met zijspan en een rupstrekker uitgeschakeld. Hierop trokken de Duitsers zich terug in een nabij gelegen huis. Kort daarop vernielde Duits artillerievuur de positie van het Nederlandse kanon. Vervolgens schoot een ander Nederlands kanon de Duitse trekker in brand. Even daarna wist men de Duitsers ook uit het nabij gelegen huis te verjagen door gecombineerd infanterie en artillerie vuur.
Gruppe Bruckner had op 13 mei de opdracht gekregen om door te breken nabij Ochten om vervolgens door te stoten naar Lienden. In Ochten lagen op dat moment twee compagnieën infanterie, ondersteund door zo'n 20 zware mitrailleurs en drie stukken PAG. Deze eenheden konden rekenen op vuursteun door 12 75 mm kanonnen en 12 120 mm kanonnen. Daarnaast stonden er bij de dijk drie stuks rivierbatterij opgesteld. Vrij vroeg in de ochtend begon de Duitse aanval, deze liep echter op niets uit. Een tweede aanvalsgolf later op de ochtend liep ook op niets uit. Dit was tevens de laatste Duitse aanval vanaf de grond op de Betuwestelling.
Net na twaalven in de middag kwamen er nog wel enkele Duitse scheepjes over de Waal aangevaren, waarschijnlijk met het oogmerk om troepen achter de Betuwestelling te droppen. De rivierbatterij schakelde echter een aantal schepen uit en de overige schepen trokken hierop terug.
De Nederlandse militairen verlieten op 13 mei de Linie omdat de Duitsers bij Rhenen waren doorgebroken: de militairen dreigden omsingeld te raken. Men trok zich terug achter de volgende Linie. Voordat ze vertrokken, hebben ze de kerktoren van Opheusden opgeblazen om te voorkomen dat deze door de Duitsers als uitkijkpost zou worden gebruikt. Tevens werd de Rijnbrug beschoten met artillerie, wat erin resulteerde dat ook deze niet meer door de Duitsers gebruikt kon worden. Op 14 Mei 1940 bombardeerden de Duitsers Rotterdam, onder het dreigement dat ook met andere steden te doen. De verwoesting was zo groot dat generaal Winkelman besloot zich over te geven om te voorkomen dat er nog meer burgerslachtoffers zouden vallen. Dit gebeurde op 15 Mei 1940,waarmee de gevechten werden beëindigd. Na de overgave keerde de bevolking weer terug naar huis.